Getuigenissen

In dit deel van getuigenissen vindt u enkele persoonlijke verhalen van Vlaamse migranten die zijn vertrokken naar Noord-Amerika. De uitwijkelingen hebben elk hun eigen redenen voor het maken van de oversteek. Naargelang de eigen situatie passen ze zich aan in een nieuwe omgeving.

Het gemeenschapsgevoel was een belangrijke factor in de migratie naar Noord-Amerika. Voor vele Vlaamse migranten wachtte in de Verenigde Staten of Canada een hechte gemeenschap van overwegend katholieke Vlamingen. Vele gebruiken uit het moederland werden hier voortgezet. Mede door de oprichting van sportclubs en verenigingen viel in sommige wijken van plaatsen als Detroit (Michigan) en Moline (Illinois) een Vlaamse identiteit te herkennen. Niet alle Vlaamse migranten trokken vanzelfsprekend naar zulke kernen: sommigen kwamen aan voordat een lokale gemeenschap was opgebouwd of trokken gewoonweg naar elders.

In de Vlaams-Amerikaanse krant De Volksstem werden regelmatig de verschillende Vlaamse en Nederlandse kernen beschreven

In de Vlaams-Amerikaanse krant De Volksstem werden regelmatig de verschillende Vlaamse en Nederlandse kernen beschreven.



In de Vlaams-Amerikaanse krant De Volksstem werden regelmatig de verschillende Vlaamse en Nederlandse kernen beschreven
In de Vlaams-Amerikaanse krant De Volksstem werden regelmatig de verschillende Vlaamse en Nederlandse kernen beschreven.

Zo ook in het geval van Henri van Durme uit Waarschoot. In februari 1905 trok hij naar Rochester, New York in de Verenigde Staten om daar werk te vinden. Rochester kende vooral een kern voor Franse migranten die voordien in Canada neerstreken. Vanaf 1884 begonnen zich hier ook Belgen en Nederlanders te vestigen. Rond 1920 woonden naar schatting zevenhonderd Belgen en Nederlanders in de omgeving. Maar dit bleek niet genoeg voor een eigen kerk: ze deelden dan maar een gebedshuis met Fransen. Daarnaast leefden de Vlaamse migranten verspreid over het gebied. Al manifesteerde de Vlaamse gemeenschap zich minder dan op andere plaatsen, toch werd te Rochester een Belgian Holland Club opgericht.

In 1911 keerde Henri van Durme tijdelijk terug naar België en trouwde daar met Clara Martens, eveneens uit Waarschoot. Enkele maanden na de bruiloft trokken ze samen naar Rochester, waar ze op 1 april van dat jaar zouden aankomen. Henri had hier inmiddels enkele jaren gewerkt en had al een huis. Clara Martens schrijft in haar brieven naar het thuisfront dat de migratie voor haar daarom vrij eenvoudig verliep. Ze ging spoedig zelf aan het werk bij een Duitse familie. Via deze familie kwamen Henri en Clara op het spoor van een huis in Dansville, New York, ten zuiden van Rochester. Hier ging Henri van Durme druiven verbouwen voor de productie van wijn. In het relatief kleine dorp waren ze echter de enige Vlamingen waardoor het gezin snel veramerikaniseerde. De kinderen die ze hier kregen, leerden praktisch niks van de taal en de cultuur uit het vroegere thuisland. Zelfs de communicatie met Henri verliep voornamelijk in het Engels. In een brief schrijft Clara Martens dat ze hierdoor steeds meer moeite had om nog in het Vlaams te schrijven. Tijdens haar leven in de Verenigde Staten stuurde Clara regelmatig brieven naar het thuisfront, maar terugkeren deed het paar nooit.

Theophiel Caudron

Voor veel migranten in Noord-Amerika was de kerk een plek van sociale binding. De hechte migrantengroepen waren veelal zelf verantwoordelijk voor de bouw van eigen kerken. Vlamingen waren hierin niet anders en richtten parochies op waarin een Vlaamse identiteit bewaard werd. Deze plaatsen boden ook voor nieuwkomers een mogelijkheid om terecht te komen in een vertrouwde omgeving. In juni van 1907 werd de ‘Priesterbond ter bescherming van de Belgisch en Nederlandse Landverhuizers’ opgericht. Het doel van deze vereniging was om migranten naar de Nederlandstalige kernen te sturen. In de jaarboeken van de bond werden de verschillende parochies opgelijst, als aangewezen keuzes voor migranten.

Ook Vlaamse priesters trokken naar Noord-Amerika om er het katholieke geloof te verspreiden. Het Amerikaans College in Leuven, opgericht in 1857, bood een opleiding tot het priesterschap in Noord-Amerika. De Amerikaanse bisschoppen hadden een tekort aan priesters terwijl in Europa een overschot was. Het college betekende voor de aankomende priesters het leren over de Amerikaanse cultuur. Niet alle afgestudeerden kwamen echter in Vlaamse kernen terecht.

Een voorbeeld daarvan is Theophiel Caudron. Hij werd geboren in 1880 in Hofstade en werd, na zijn tijd aan het college in Leuven, in 1907 tot priester gewijd. Diezelfde dag kreeg hij te horen van zijn toewijzing aan missiewerk naar Langston, Oklahoma. Voor dit gebied, beschreven als onherbergzaam en gevaarlijk, werden pioniers gevraagd. Zo vertrok hij met het schip de ‘Kroonland’ van de Red Star Line naar New York en reisde hij vervolgens door naar Oklahoma. In november van datzelfde jaar kreeg het grondgebied het statuut van zesenveertigste staat van de Verenigde Staten van Amerika. Voor Caudron was het geen volledige stap in het onbekende: ook de bisschop van Oklahoma was een Vlaming. In Langston, een overwegend zwarte gemeenschap, zou hij uiteindelijk vijf jaar blijven. Theophiel Caudron werd benoemd als pastoor van de nieuwe St. Micheals parochie in Henryetta, tevens in Oklahoma. Dit was verre van een Vlaamse gemeenschap: de inwoners waren een mengeling van de oorspronkelijke indiaanse bevolking, Mexicanen en migranten uit Europa. Binnen de parochie werden volgens Caudron liefst twaalf verschillende talen gesproken door mensen van vijftien nationaliteiten. Gelukkig was Caudron zelf een polyglot en beheerste hij veertien talen. Zijn taak ging verder dan de gemeenschap van christelijke raad te voorzien. Vele parochianen waren aan de slag in de nabij gelegen kolenmijnen en bij stakingen bemiddelde Caudron tussen de werkgevers en de unions (vakbonden).

Het overzien van een parochie in Oklahoma was geen eenvoudige taak aangezien het ging om een zeer uitgestrekt gebied. Zo schreef Caudron over een geval in Langston van ziekte waarvoor hij 165 mijl te paard moest afleggen. Caudron zou meer dan vijftig jaar in de parochie van Henryetta actief blijven, decennia waarin hij heeft meegeholpen aan de opbouw van de scholen en het onderhoud van de omgeving. Uiteindelijk is hij teruggekeerd naar zijn geboortedorp Hofstade.